Om de noden van uw aquariumplanten beter te begrijpen, willen we u graag meenemen op een kleine plantenexcursie. Net als alle levende wezens hebben waterplanten bepaalde omstandigheden nodig om te leven en te groeien. Drie factoren zijn daarbij belangrijk:
De fysieke omgeving, zoals licht en temperatuur
De biologische omgeving, zoals bijvoorbeeld schimmels, herbivoren of bodemvissen
De chemische omgeving, zoals macro- en microvoedingsstoffen
Bij de bemesting van de planten kijken we naar de macro- en micronutriënten. Om een grote verscheidenheid aan elementen te kunnen absorberen, gebruiken planten de overeenkomstige biologisch beschikbare verbindingen, bijvoorbeeld kooldioxide (CO2) als koolstofbron (C). In de onderstaande tabel leggen we de verschillende elementen uit die bij het bemesten moeten worden toegevoegd.
Macrovoedingsstoffen
Element
Biologisch beschikbare vormen
Werking
Deficiëntiesymptoom
Let op
Koolstof, C
CO2
HCO3–
Het basiselement van alle leven
Zonder een koolstofbron geen fotosynthese → uitputten van de energiereserves → afsterven van de planten
Zorg voor voldoende carbonaathardheid (> 5 °dKH) in combinatie met pH-waarden tussen 6,5 en 8,5; bemesting met CO2 mogelijk
Stikstof, N
NH4+
NO2−
NO3−
Bouwelement van chlorofyl
De belangrijkste voedingsstof voor de vorming van aminozuren en eiwitten
Verstoring van het metabolisme → eiwitdegradatie → slechte wortelgroei → verkleuring en afsterven van bladeren
Bemesting afhankelijk van de bezettingsdichtheid en het voedingsgedrag: lichte toevoeging is aan te raden
Voldoende beschikbaar, mag niet onnodig worden toegevoegd
Microvoedingsstoffen (spoorelementen)
Element
Biologisch beschikbare vormen
Werking
Symptomen van tekortkomingen
Opmerkingen
Mangaan, Mn
Mn2+
Activator van enzymen
Bevordert koolhydraat- en eiwitsynthese
Belangrijk voor de hormoonhuishouding
Te veel of te weinig aanwezig → bladverbleking, kleurveranderingen in jonge bladeren; vlekken sterven later af en laten kleine langwerpige gaten achter
Toevoeging vereist
Molybdeen, Mo
MoO42−
Activator van het enzymmetabolisme
Bestanddeel van nitrogenase
Belangrijk voor het energiemetabolisme
Verminderde groei → chlorosevorming, lichter worden van oudere bladeren, bladvervormingen
Toevoeging vereist
Boor, B
HBO32−
H2BO3−
Onderdeel van de pectine van de celwand
Beïnvloedt functies in het koolhydraatmetabolisme
Belangrijk voor celdeling, celdifferentiatie en celstretching, celwandstabilisatie, weefselvorming
Blokkade van celopbouw resp. celontwikkeling → vermindering van de wortelgroei, veranderingen in jonge bladeren
Toevoeging vereist
Koper, Cu
Cu2+
Bestanddeel van de eiwitsynthese en fotosynthese
Verantwoordelijk voor de stengelstabilisatie
Activator van enzymen
Blokkade van de celdeling en remming fotosynthetische prestaties → oprollen van de jongste bladeren die vervolgens afsterven
Toevoeging vereist
Zink, Zn
Zn2+
Verhoogt de ziektebestendigheid
Bestanddeel van enzymen en beïnvloedt enzymreacties
Diverse afgeleide ziekten zoals geremde groei, bladverkleuring of bladvervorming
Toevoeging vereist
Cobalt, Co
Co2+
Stikstofbinding
Enzym-activator
Centraal element in vitamine B12
Verminderde stikstofopname → verandering van bladkleur, verminderde groei (symptomen zoals bij stikstoftekort)
Lichte toevoeging
Nikkel, Ni
Ni2+
Centraal element bij de omzetting van stikstof
Verminderd stikstofgebruik → Donker worden en afsterven van de bladpunten
Lichte toevoeging
Jodium, I
I−
Stimuleert de groei
Onderdeel van de afweermechanismen
Geen bekend, vergiftigingsverschijnselen bij zeer hoge concentraties
Lichte toevoeging
Er kunnen nog veel meer elementen aan de lijst worden toegevoegd. Titanium (Ti) of chroom (CR) zijn bijvoorbeeld niet essentieel, maar het effect ervan is verbazingwekkend. Ze beïnvloeden de intensieve kleurexpressie van zowel waterplanten (lucht) als onderwaterplanten (water) aanzienlijk.
Bij de bemestingstechnniek moet u vertrouwd zijn met de minimale regels en de optimale regels, zodat u uw planten de best mogelijke zorg kunt bieden en algengroei kunt voorkomen. Omdat alle voedingsstoffen die niet door de planten worden opgenomen beschikbaar zijn voor potentiële algen.
De minimale regel
Deze regel stelt dat de totale inname van voedingsstoffen en de omzetting daarvan van elk levend wezen beperkt is tot het schaarste voedingsmiddel. Als ijzer bijvoorbeeld in verhouding het minst beschikbaar is, wordt de opname van alle andere voedingsstoffen dienovereenkomstig ingeperkt.
Om dit te illustreren, laten we u de minimale regel zien op basis van de volgende afbeeldingen. De eerste grafiek toont de beginsituatie. U ziet verschillende elementen (x-as), evenals de factor licht (oranje) met de overeenkomstige noden (y-as) van de plant. De optimale invulling van behoeften (blauw) wordt getoond, zoals ook het voor de plant beschikbare aanbod (geel). In ons voorbeeld is het verschil tussen de optimale en de beschikbare hoeveelheid CO2 relatief het grootst.
Afbeelding 1:
Afbeelding twee toont de effecten van de beginsituatie. De opname van alle noodzakelijke elementen wordt in verhouding tot het minst beschikbare element (CO2) afgeremd. De werkelijke opname neemt proportioneel af (paars).
Het gebied tussen paars en geel zijn de beschikbare stoffen voor potentiële algen, omdat dit niet door de plant kan worden opgenomen.
Afbeelding 2:
De optimale regel
In de derde afbeelding wordt optimale regel geïllustreerd en getoond hoe deze kan worden benut in het thuisaquarium. Een plant kan slechts een beperkte hoeveelheid voedingsstoffen omzetten (het optimale, in het blauw weergegeven in het voorbeeld) om zijn hoogste groeisnelheid te bereiken, alles daarbuiten blijft in het water.
Deze toestand is in een hobby-aquarium praktisch onhaalbaar, zodat gestreefd moet worden naar een gelijkmatige "beperking" van alle voedingsstoffen. In dat geval zijn er geen deficiëntiesymptomen en de algengroei wordt sterk verminderd. Alle elementen worden proportioneel ingeperkt (de verhoudingen tussen de optimale en de beschikbare vraag zijn gelijk).
Afbeelding 3:
Samenstelling van een waterplant
De naar de ontdekker genoemde 'Redfield'-verhouding biedt een oriëntatie voor de behoeften van waterplanten. Die beschrijft de atoomsamenstelling van fytoplankton (C, H, O, N en P) en tot op de dag van vandaag is die aangevuld met andere elementen:
Op basis van deze samenstelling kunnen verschillende feiten worden afgeleid:
CO2 en H2O zijn het belangrijkste 'voedsel' voor planten. Dit zijn de meest voorkomende. → (C106H263O110N16P1)1000
De verhouding tussen N en P bedraagt 16 : 1. Aangezien het echter in het water voorkomt in de verbindingen nitraat (NO3) en fosfaat (PO4), moet een verhouding van 11 : 1 worden aangehouden.
Hoewel de spoorelementen in zeer lage concentraties nodig zijn, vormen ze toch een integraal onderdeel. → Fe8Mn14Zn0.8Cu0.4Co0.2Cd0.2[xy]
De bovenstaande elementen komen voor in de natuurlijke habitat van waterplanten. Daarom is het in een kunstmatig systeem als het aquarium van vitaal belang spoorelementen als koper of zink toe te voegen.